Inversie in het Nederlands. Basis
Een inversie is wanneer het onderwerp na
het werkwoord/ verbum komt.
In een simpele zin doen we een inversie als
de zin niet met het onderwerp begint.
Onderwerpen zijn: ik, jij, hij…., Jan, Paul…, de man, de vrouw, een huis, de
tafel, het boek….
Voorbeelden
Ik ga maandag naar de praatgroep. De zin begint met het onderwerp. Het werkwoord komt direct achter
het onderwerp.
Straks ga ik naar de praatgroep. De zin begint niet met het onderwerp maar met Straks, een
indicatie van tijd. Het onderwerp komt na het werkwoord
In de bibliotheek , kan ik mijn
Nederlands oefenen.
Mooi is het niet.
Misschien zien wij ons binnenkort terug
Is er een hulpwerkwoord
dan komt die voor het onderwerp en gaat het werkwoord op het einde
van de zin
Ik heb vis gegeten. Deze zin begint met het onderwerp.
Bij mijn broer hebben wij vis gegeten. Deze zin begint niet met het onderwerp
Hopelijk zullen
wij tegen eind augustus allemaal gevaccineerd zijn
Zo kunnen wij ons de eerste maandag van september terugzien
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire