Vervangen:
een stuk vervangen die kapot is.
Iemand vervangen die ziek is op het
werk. Ik ben een vervanger. Ik zoek iemand om mij te
vervangen tijdens mijn verlof. Ik
vervang Anne als ze er niet is.
Je vervangt iets of iemand.
Aflossen:
de plaats van iemand tijdelijk innemen. De dag- en
nachtploegen lossen elkaar's af. De
aflossing van de wacht. Iemand staat
ergens op dienst: Ik zal je komen aflossen.
Iemand aflossen.Je lost iemand af.
Overnemen:
iets doen, dragen, duwen . waarmee een ander al bezig is De
kassa overnemen.
Vragen om een zak te dragen van iemand: Mag/ kan ik
overnemen?
Iets overmen. Je neem iets over van
iemand
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire